Door de kerstvakantie, de daaropvolgende exámenes en een weekje vakantie in eigen land, heb ik al een hele tijd geen nieuwe blog meer geschreven. Nu dat allemaal achter de rug is en ik weer een beetje in het nieuwe schoolritme zit, heb ik er weer tijd voor gevonden, dus zie hier de nieuwe blog. Hij is een beetje kort, maar volgende keer doe ik weer een langere.
Maandag 14 februari begonnen de lessen van het tweede semester, ten minst dat dacht ik, maar helaas bleek al bij de eerste les dat ik al een week achterstand had opgelopen, want blijkbaar waren de lessen al begonnen toen ik in nog Nederland zat. Nou, als een goed begin het halve werk is, is een slecht begin een hele zooi werk, want nu moest is van vijf vakken alle aantekeningen, studiehandleidingen en andere teksten zien te regelen in een klas vol nieuwe mensen. Nou ja, het is wel een goede ijsbreker, dus na mijn eerste week had ik er alweer allemaal nieuwe vrienden bij. Zo ook in de les Geografía de Europa (Aardrijkskunde van Europa). Die woensdag moesten we allemaal een kaart van Europa invullen met de landennamen en hun capital (hoofdstad). “Appeltje eitje” dacht ik, “dit hebben we op de basisschool gehad dus dat kan nooit moeilijk zijn.” Maar dat was te voorbarig, want tot mijn grote schaamte kwam ik er achter dat ik de hoofdsteden van België, Duitsland, Noorwegen, Zwitserland en Polen niet eens wist te noemen, om nog maar te zwijgen over het Oostblok van Europa… Maar ik was niet de enige met een topografisch gat in z’n geheugen, want een van mijn Spaanse klasgenootjes, vroeg mij, “Wat ligt er boven België?” Mijn mond viel open van verbazing, iedereen hier kent Nederland, is het niet omdat ze van ons gewonnen hebben tijdens het WK, dan is het wel vanwege onze beroemde politiek rond de porros (joints).
-“Dat is Nederland! Daar kom ik vandaan.”
- “Oh, oh, oke, en wat is dan de hoofdstad?”
Oh. My. God. Meende ze dit nou?! Maar ja, zoals ik al zei, ook ik wist de hoofdsteden van onze omliggende landen niet, dus ik denkt dat dit nog een leerzaam semester gaat worden!
De donderdag werd er bij de deur van onze verdieping aangebeld en Valentine deed open.
- “Martine, kom eens.”
- “Wat is er dan?”
- “Ik weet het niet, het is een verrassing of zo. Je moet meekomen.”
“Okeeeee,” dacht ik, terwijl ik naar de deur liep en Valentine’s uitgestoken hand vastpakte.
Onderaan de trap stonden María José, een onbekende jongen en Antonio, onze huisbaas. Toen fluisterde Antonio met een brede grijns op z’n kop: “Kun jij misschien met hem praten? Wij verstaan hem niet.” Ik dacht, “wat is hier nou weer aan de hand?! Is dit een of ander sociaal gestoorde persoon die met niemand durft te praten of zo, en misschien krijgt Martine hem aan de praat?” En toen zei de jongen: “Hola.” Nou sociaal gestoord dus niet en als hij Spaans kon, dan kon Antonio hem toch ook wel gewoon verstaan? Toen vroeg ik aan Antonio waarom hij zo fluisterde, want ik kreeg echt de indruk dat er iets geheimzinnigs of zo aan de hand was. “Nee, ik ben verkouden, ik heb geen stem meer.” “Oooooh, zeg dat dan,” dacht ik. Misschien was hier dus toch nog een gewone reden voor, en inderdaad, want toen zei Antonio dat de jongen in het midden een Nederlander was. Vol ongeloof keek ik naar de zwijgende jongen, hij leek totaal niet op een Nederlander, dus ik zei “Ben jij Nederlands?” waarop hij in perfect Nederlands antwoordde “Ja, ik ben Nederlands.” Nu viel het kwartje, het was een ‘verrassing’ van Antonio voor mij, omdat ik had gezegd dat ik wel graag een Nederlander in het huis zou willen hebben en daarom vroeg hij zo met zo’n grijns of ik hem ook kon verstaan. Ik was helemaal blij, want hij was per die avond in het huis gekomen en hij zou het hele semester blijven. Daarna meteen een uur gepraat over van alles en nog wat, en wat een verademing om gewoon eens in het Nederlands te kunnen praten met iemand, over hoe het hier in Sevilla allemaal, hoe verschillend dat is van de Nederlandse cultuur en ga zo maar door. Onze huisgenootjes zitten op de banken en stoelen om ons heen en bekijken het tafereel aandachtig verbijsterd niet snappende dat ik de nieuweling kan verstaan. Nou ja, ook wel logisch, want zij hebben me altijd alleen maar Spaans of Engels horen praten, dus die rare Nederlandse klanken uit mijn mond waren ze niet gewend!