miércoles, 1 de agosto de 2012

Werken op La Ballena Alegre



Eindelijk ben ik er weer. Een jaar na m’n Erasmusjaar in Sevilla ben ik wederom in het land dat me elke keer weer weet te charmeren. Dit keer niet om te studeren, maar om te werken als recepcionista op een camping die als naam ‘de Blije Walvis’ draagt. Na een lange reis van twee dagen waarin 1600 kilometers asfalt onder ons voorbij gingen, komen we zaterdag 30 juni rond zeven uur ’s avonds aan op de camping. Karin – het andere meisje uit Groningen dat ook als receptioniste op La Ballena Alegre gaat werken – en ik worden zeer goed opgevangen door onze toekomstige collega’s en bij het avondeten leren we meteen al veel mensen die ook op de camping werken: mensen die in de bar, het restaurant, de supermarkt of als manusje van alles werken. Het valt me op dat alle mensen hier buitengewoon zijn, ieder hebben ze hun eigen bijzondere verhaal en verleden. Het is fijn en verfrissend weer allemaal nieuwe mensen en hun totaal andere werelden te leren kennen. Neem Daniella bijvoorbeeld, het meisje dat ons heeft opgevangen bij aankomst, een Duitse wereldreiziger pur sang, is 32 jaar, maar ziet eruit alsof ze 22 is, en sinds haar 18e is Barcelona haar uitvalsbasis tussen alle reizen en baantjes in andere landen door. Naast Duits, Spaans en Engels spreekt ze ook vloeiend Portugees, wat ze in Brazilië tijdens een tijdelijke baan als barmeid heeft geleerd, maar haar droom is sociaal werkster te worden en met kinderen of verslaafden te werken. Ik bewonder haar enorme zelfstandigheid en zelfredzaamheid, maar al gauw blijkt dat onder haar vele levenservaring en constante drang nieuwe werelden toch ook het verlangen naar een partner en een vaste baan schuilt, alsook de angst misschien alleen achter te blijven, vooral nu haar vrienden allemaal een voor een gaan samenwonen en kinderen krijgen. En dan hebben we Jordi, een van de socorristas (badmeester) bij de zwembaden, een Catalaan in hart en nieren die zijn 35 lentes goed heeft weten te verbergen onder z’n knappe kop en jongensachtige lach. Dat komt door de kou meent hij. ’s Winters werkt hij namelijk als ski-instructeur in de Pyreneeën en als ik zijn verhalen moet geloven behoort hij tot de 25 beste skiërs van Spanje als het gaat om snelheid. Maar wat nog het meeste aan hem opvalt, is de enorme rust en stabielheid die hij uitstraalt, het lijkt of niks hem uit zijn doen kan laten raken. Een kamergenoot en vriend van kinds af aan van hem is Alex, een omlaaggevallen architect die door de crisis in de bouw nu in de campingbar drankjes en eten regelt voor het vakantievierend volk dat hier naar toe komt. Een behoorlijke stap terug, maar hij klaagt niet, want hij behoort tot de gelukkige 50% van de beroepsbevolking die werk heeft en ook hij werkt ’s winters als ski-instructeur in de Pyreneeën. Dan hebben we Eva nog, een rebelse half Zwitserse half Catalaanse meid die, afgaande op haar enorm gespierde armen, meer testosteron dan oestrogeen in haar lichaam moet hebben. Na 15 jaar altijd alles te hebben gedaan waar de westerse samenleving op neerkijkt, heeft ze sinds twee jaar besloten dat het zo niet verder kan en langzaam maar zeker bouwt ze verantwoordelijkheidsgevoel en zelfbeheersing op om verder te komen in het leven. Onder haar enigszins agressieve en mannelijke uiterlijk en kledingstijl is ze werkelijk een engel. Ze is heel open naar nieuwe mensen, heeft humor en helpt je met alles: als Karin of ik een vraag hebben, kunnen we altijd bij haar terecht en legt ze het net zo vaak uit totdat we het snappen. Het is meer uiterlijk vertoon, iets wat ze zelf ook toegeeft.

Na een welverdiende nachtrust op onze nieuwe kamer worden we de volgende dag meteen ingeleid in het computerprogramma waar we op de receptie mee zullen werken. Na vijf uur nieuwe informatie verwerken, zonder praktijkoefeningen, zit de eerste werkdag er op en voelt mijn hoofd als een waterhoofd dat overloopt van informatie. Ik zie het niet zitten alles meteen te onthouden, maar Joaquín, de haan tussen alle hennen van de receptie, stelt ons gerust dat iedere fout rechtgezet kan worden en met die geruststellende gedachte in ons achterhoofd gaan we onze eerste werkweek in. Al snel blijkt het aloude spreekwoord “Al doende leert men” weer eens een onomstotelijke waarheid te zijn en na een paar dagen begin ik ineens het overzicht te krijgen en heb ik de slag te pakken, net als Karin.
Ondanks de fantastische collega’s en het leuke werk, heeft de eerste week wel z’n tol geëist. Die zondag ben ik helemaal kapot en heb ik werkelijk geen kracht meer, hoeveel ik ook er tegenaan eet. Rust, dat is het enige wat m’n hoofd wil, maar mijn eerste día de fiesta (vrije dag) heb ik niet eerder dan over een week. Lichtelijk in paniek besluit ik naar Joaquín te gaan en hem te zeggen dat ik die dag niet kan werken. De woorden zijn nog niet koud of de spanning van alle veranderingen en nieuwigheden komt eruit. Ik schaam me kapot dat ik na een week al jankend tegenover m’n baas sta en ik moet vragen of ik de dag vrij mag nemen, maar goddank neemt hij het erg goed op en hij vertelt me dat iedereen door dezelfde fasen van aanpassing gaat. Het aanpassen duurt minstens tien dagen heeft hij uit ervaring geleerd en ineens voel ik me lang niet meer zo slecht dat ik na acht dagen mijn ‘instortmoment’ heb. Honderd kilo lichter verlaat ik de receptie en die dag wordt mijn ‘reset-dag’: alle veranderingen van dagritme, eten en mensen, krijgen nu een plekje en in de dagen erna merk ik dat ik telkens meer kracht krijg. M’n lichaam kan weer met de veranderingen uit de voeten en de dag daarna begin ik voorzichtig weer te werken en na een vervroegde día de fiesta ben ik er weer helemaal bij.
Inmiddels wordt het werk steeds meer een aangename routine waardoor ik meer tijd voor de campinggasten heb tijdens de check-ins en het is te merken dat de campinggasten dat ook leuk vinden. Ze vertellen graag wat er onderweg allemaal is gebeurd, hoe het verkeer in noord-, midden-, zuid-Frankrijk, boven Lyon, onder Perpignan of bij dat ene knooppunt was en hoe slecht het weer wel niet in Nederland is. En dan de reactie als Nederlanders er achter komen dat ze in het Nederlands kunnen worden geholpen met hun probleem en dat ze niet in het Engels of gebrekkig Spaans alles hoeven uit te leggen, geweldig! Ze springen nog net geen gat in de lucht, op één gezin na, waarvan de vader echt door het dolle heen leek te zijn dat er ‘iemand van hen’ in de receptie hen te woord kon staan. Daniella schrikt ervan hoe enthousiast de man reageert, en haar gezicht verraadt dat ze zich afvraagt waarom haar Duitse landgenoten daar veel minder gevoelig voor lijken te zijn. Op die vraag hebben we allebei het antwoord niet, maar een interessant cultureel verschil is het zeker.

Na inmiddels vier weken te hebben gewerkt op La Ballena Alegre, is me opgevallen dat het werken op een camping twee gezichten heeft. Aan de ene kant is het leuk, want je werkt in een ontspannen omgeving en als je vrij bent is het strand daar op steenworpafstand. Het nadeel soms is echter dat je altijd wordt bekeken en herkent door de campinggasten, het is me al vaak overkomen dat mensen groeten me waarvan ik me echt niet kan herinneren dat ik ze geholpen heb. Je bent een soort van half beroemd, (“oh kijk, die zijn toch van de receptie?”) maar tegelijk wordt je geacht onzichtbaar te zijn, want als werknemer mag je geen gebruik maken van het zwembad, het terras en alle andere faciliteiten. We mogen alleen in de pub en de discotheek komen, maar dat zijn nu juist de raarste plekken om campinggasten tegen te komen.Daar vervagen rollen en zien ze me niet als receptioniste Martine, maar als Martine. Ik voel me al op een rare manier schuldig als ik met een biertje in m’n hand sta, het is alsof ik m’n geloofwaardigheid als recepcionista dan ineens kwijt bent ofzo. Dat is natuurlijk niet zo, tenzij je dronken of wild dansend wordt gezien natuurlijk, maar het zijn plaatsen waar twee werelden in contact komen die in principe gescheiden (moeten) worden gehouden. En dat kan soms hele gênante situaties opleveren, zoals het geval bij onze Duitse collega Hannah. Op de Mojito-party van afgelopen zaterdag wilde een halfdronken campinggast per se met ons proosten en daarna ging hij achter een van onze collega’s, Hannah, dansen. En alsof dat nog niet erg genoeg was, bleek ook nog dat zijn vrouw en twee vrienden op twee meter afstand stonden, zich ook rot schamende. Gelukkig had de man al snel door dat hij een grens had overschreden en half beschaamd half trots op zichzelf druipt hij af.

Het is een wereld op zich, een camping tijdens de zomer. Regels en gewoonten die thuis gelden, gelden hier niet. En dat leidt soms tot vervelende situaties, maar heeft ook z’n charme. Ik heb nog nooit zoveel hardwerkende Nederlanders bij elkaar gezien, die van hun welverdiende jaarlijkse vakantie genieten, onder het genot van het gezelschap van vrienden en familie en te veel bier, waardoor het kind in ze soms weer even naar boven komt: ik kan m’n lachen niet inhouden als de band op diezelfde Mojito-party een overbekend jaren ’70 rock-nummer aanzet en de dansvloer zich vult met alleen maar ouders tussen de 40 en 50 jaar die compleet uit hun dak gaan.

No hay comentarios:

Publicar un comentario