Eindelijk ben ik er weer. Een jaar
na m’n Erasmusjaar in Sevilla ben ik wederom in het land dat me elke keer weer
weet te charmeren. Dit keer niet om te studeren, maar om te werken als recepcionista op
een camping die als naam ‘de Blije Walvis’ draagt. Na een lange reis van twee
dagen waarin 1600 kilometers asfalt onder ons voorbij gingen, komen we zaterdag
30 juni rond zeven uur ’s avonds aan op de camping. Karin – het andere meisje
uit Groningen dat ook als receptioniste op La Ballena Alegre gaat
werken – en ik worden zeer goed opgevangen door onze toekomstige collega’s en
bij het avondeten leren we meteen al veel mensen die ook op de camping werken:
mensen die in de bar, het restaurant, de supermarkt of als manusje van alles
werken. Het valt me op dat alle mensen hier buitengewoon zijn, ieder hebben ze
hun eigen bijzondere verhaal en verleden. Het is fijn en verfrissend weer
allemaal nieuwe mensen en hun totaal andere werelden te leren kennen. Neem
Daniella bijvoorbeeld, het meisje dat ons heeft opgevangen bij aankomst, een
Duitse wereldreiziger pur sang, is 32 jaar, maar ziet eruit alsof ze 22 is, en
sinds haar 18e is Barcelona haar uitvalsbasis tussen alle reizen en baantjes in
andere landen door. Naast Duits, Spaans en Engels spreekt ze ook vloeiend
Portugees, wat ze in Brazilië tijdens een tijdelijke baan als barmeid heeft
geleerd, maar haar droom is sociaal werkster te worden en met kinderen of
verslaafden te werken. Ik bewonder haar enorme zelfstandigheid en
zelfredzaamheid, maar al gauw blijkt dat onder haar vele levenservaring en
constante drang nieuwe werelden toch ook het verlangen naar een partner en een
vaste baan schuilt, alsook de angst misschien alleen achter te blijven, vooral
nu haar vrienden allemaal een voor een gaan samenwonen en kinderen krijgen. En
dan hebben we Jordi, een van de socorristas (badmeester) bij
de zwembaden, een Catalaan in hart en nieren die zijn 35 lentes goed heeft
weten te verbergen onder z’n knappe kop en jongensachtige lach. Dat komt door
de kou meent hij. ’s Winters werkt hij namelijk als ski-instructeur in de
Pyreneeën en als ik zijn verhalen moet geloven behoort hij tot de 25 beste
skiërs van Spanje als het gaat om snelheid. Maar wat nog het meeste aan hem
opvalt, is de enorme rust en stabielheid die hij uitstraalt, het lijkt of niks
hem uit zijn doen kan laten raken. Een kamergenoot en vriend van kinds af aan
van hem is Alex, een omlaaggevallen architect die door de crisis in de bouw nu
in de campingbar drankjes en eten regelt voor het vakantievierend volk dat hier
naar toe komt. Een behoorlijke stap terug, maar hij klaagt niet, want hij
behoort tot de gelukkige 50% van de beroepsbevolking die werk heeft en ook hij
werkt ’s winters als ski-instructeur in de Pyreneeën. Dan hebben we Eva nog,
een rebelse half Zwitserse half Catalaanse meid die, afgaande op haar enorm
gespierde armen, meer testosteron dan oestrogeen in haar lichaam moet hebben.
Na 15 jaar altijd alles te hebben gedaan waar de westerse samenleving op
neerkijkt, heeft ze sinds twee jaar besloten dat het zo niet verder kan en
langzaam maar zeker bouwt ze verantwoordelijkheidsgevoel en zelfbeheersing op
om verder te komen in het leven. Onder haar enigszins agressieve en mannelijke
uiterlijk en kledingstijl is ze werkelijk een engel. Ze is heel open naar
nieuwe mensen, heeft humor en helpt je met alles: als Karin of ik een vraag
hebben, kunnen we altijd bij haar terecht en legt ze het net zo vaak uit totdat
we het snappen. Het is meer uiterlijk vertoon, iets wat ze zelf ook toegeeft.
Na een welverdiende nachtrust op
onze nieuwe kamer worden we de volgende dag meteen ingeleid in het
computerprogramma waar we op de receptie mee zullen werken. Na vijf uur nieuwe
informatie verwerken, zonder praktijkoefeningen, zit de eerste werkdag er op en
voelt mijn hoofd als een waterhoofd dat overloopt van informatie. Ik zie het niet
zitten alles meteen te onthouden, maar Joaquín, de haan tussen alle hennen van
de receptie, stelt ons gerust dat iedere fout rechtgezet kan worden en met die
geruststellende gedachte in ons achterhoofd gaan we onze eerste werkweek in. Al
snel blijkt het aloude spreekwoord “Al doende leert men” weer eens een
onomstotelijke waarheid te zijn en na een paar dagen begin ik ineens het
overzicht te krijgen en heb ik de slag te pakken, net als Karin.
Ondanks de fantastische collega’s en
het leuke werk, heeft de eerste week wel z’n tol geëist. Die zondag ben ik
helemaal kapot en heb ik werkelijk geen kracht meer, hoeveel ik ook er tegenaan
eet. Rust, dat is het enige wat m’n hoofd wil, maar mijn eerste día de
fiesta (vrije dag) heb ik niet eerder dan over een week. Lichtelijk in
paniek besluit ik naar Joaquín te gaan en hem te zeggen dat ik die dag niet kan
werken. De woorden zijn nog niet koud of de spanning van alle veranderingen en
nieuwigheden komt eruit. Ik schaam me kapot dat ik na een week al jankend tegenover
m’n baas sta en ik moet vragen of ik de dag vrij mag nemen, maar goddank neemt
hij het erg goed op en hij vertelt me dat iedereen door dezelfde fasen van
aanpassing gaat. Het aanpassen duurt minstens tien dagen heeft hij uit ervaring
geleerd en ineens voel ik me lang niet meer zo slecht dat ik na acht dagen mijn
‘instortmoment’ heb. Honderd kilo lichter verlaat ik de receptie en die dag
wordt mijn ‘reset-dag’: alle veranderingen van dagritme, eten en mensen,
krijgen nu een plekje en in de dagen erna merk ik dat ik telkens meer kracht
krijg. M’n lichaam kan weer met de veranderingen uit de voeten en de dag daarna
begin ik voorzichtig weer te werken en na een vervroegde día de
fiesta ben ik er weer helemaal bij.
Inmiddels wordt het werk steeds meer
een aangename routine waardoor ik meer tijd voor de campinggasten heb tijdens
de check-ins en het is te merken dat de campinggasten dat ook
leuk vinden. Ze vertellen graag wat er onderweg allemaal is gebeurd, hoe het
verkeer in noord-, midden-, zuid-Frankrijk, boven Lyon, onder Perpignan of bij
dat ene knooppunt was en hoe slecht het weer wel niet in Nederland is. En dan
de reactie als Nederlanders er achter komen dat ze in het Nederlands kunnen
worden geholpen met hun probleem en dat ze niet in het Engels of gebrekkig
Spaans alles hoeven uit te leggen, geweldig! Ze springen nog net geen gat in de
lucht, op één gezin na, waarvan de vader echt door het dolle heen leek te zijn
dat er ‘iemand van hen’ in de receptie hen te woord kon staan. Daniella schrikt
ervan hoe enthousiast de man reageert, en haar gezicht verraadt dat ze zich
afvraagt waarom haar Duitse landgenoten daar veel minder gevoelig voor lijken
te zijn. Op die vraag hebben we allebei het antwoord niet, maar een interessant
cultureel verschil is het zeker.
Na inmiddels vier weken te hebben
gewerkt op La Ballena Alegre,
is me opgevallen dat het werken op een camping twee gezichten heeft. Aan de ene
kant is het leuk, want je werkt in een ontspannen omgeving en als je vrij bent
is het strand daar op steenworpafstand. Het nadeel soms is echter dat je altijd
wordt bekeken en herkent door de campinggasten, het is me al vaak overkomen dat
mensen groeten me waarvan ik me echt niet kan herinneren dat ik ze geholpen
heb. Je bent een soort van half beroemd, (“oh kijk, die zijn toch van de
receptie?”) maar tegelijk wordt je geacht onzichtbaar te zijn, want als
werknemer mag je geen gebruik maken van het zwembad, het terras en alle andere
faciliteiten. We mogen alleen in de pub en de discotheek komen, maar dat zijn
nu juist de raarste plekken om campinggasten tegen te komen.Daar vervagen
rollen en zien ze me niet als receptioniste Martine, maar als Martine. Ik voel
me al op een rare manier schuldig als ik met een biertje in m’n hand sta, het
is alsof ik m’n geloofwaardigheid als recepcionista dan ineens
kwijt bent ofzo. Dat is natuurlijk niet zo, tenzij je dronken of wild dansend
wordt gezien natuurlijk, maar het zijn plaatsen waar twee werelden in contact
komen die in principe gescheiden (moeten) worden gehouden. En dat kan soms hele
gênante situaties opleveren, zoals het geval bij onze Duitse collega Hannah. Op
de Mojito-party van afgelopen zaterdag wilde een halfdronken campinggast per se
met ons proosten en daarna ging hij achter een van onze collega’s, Hannah,
dansen. En alsof dat nog niet erg genoeg was, bleek ook nog dat zijn vrouw en
twee vrienden op twee meter afstand stonden, zich ook rot schamende. Gelukkig
had de man al snel door dat hij een grens had overschreden en half beschaamd
half trots op zichzelf druipt hij af.
Het is een wereld op zich, een
camping tijdens de zomer. Regels en gewoonten die thuis gelden, gelden hier
niet. En dat leidt soms tot vervelende situaties, maar heeft ook z’n charme. Ik
heb nog nooit zoveel hardwerkende Nederlanders bij elkaar gezien, die van hun
welverdiende jaarlijkse vakantie genieten, onder het genot van het gezelschap
van vrienden en familie en te veel bier, waardoor het kind in ze soms weer even
naar boven komt: ik kan m’n lachen niet inhouden als de band op diezelfde Mojito-party
een overbekend jaren ’70 rock-nummer aanzet en de dansvloer zich vult met
alleen maar ouders tussen de 40 en 50 jaar die compleet uit hun dak gaan.
No hay comentarios:
Publicar un comentario