(Deze blog lag al een maand klaar, maar vergeten te uploaden, dus
hierbij alsnog.)
Na de spanning en frustraties van de eerste week, is het
vooruitzicht op de verhuizing naar mijn nieuwe gedeelde appartement meer dan
welkom en binnen twee dagen voel ik er me helemaal thuis. Dat komt ook, en niet
in de laatste plaats, door mijn huisgenootje Timi, waar ik het vanaf het eerste
moment hartstikke goed mee kan vinden. Bij de bezichtiging van het appartement
ben ik er uiteindelijk maarliefst twee uur geweest, omdat we maar bleven
praten. Ze is Hongaarse, 28 jaar en woont al 4 jaar in Sevilla waar ze werkt
als verkoopster in een souvenirwinkeltje vlakbij de kathedraal. Daarnaast geeft
ze privéles Hongaars en Frans, en sinds een jaar heeft ze een Sevillaanse
vriend, José, en waarmee ik het ook goed kan vinden. Sinds twee weken is ook de
kleine derde kamer (5 m²!) bezet door een Spaanse man van 37, Pablo. Hij komt
niet uit Sevilla, maar uit Albacete, en hij heeft hier werk als muziekdocent op
een basisschool kunnen vinden waardoor hij dus hier naartoe moest
verhuizen. Zijn vriendin
blijft voorlopig in Madrid wonen. In de avonden volgt hij nog een
deeltijdopleiding beeldende kunst. Met hem kan ik het ook bijzonder goed
vinden. Naast een gedeelde hartgrondige afkeer voor het sensatieprogramma Gran Hermano (Big Brother) dat hier in Spanje al 15
jaar hoogtij viert (en waaraan Timi en haar vriend helaas verslaafd lijken te
zijn wat betekent dat wij donderdag- en zondagsavond wel van ons tv-kijk
lijstje af kunnen strepen), is hij zich heel bewust van de sociale en
maatschappelijke problemen in de Spaanse en ook westerse samenleving in het
algemeen, wat aanleiding heeft gegeven tot een aantal diepgaande gesprekken
over het leven en de wereld om ons heen.
Binnenshuis gaat alles dus goed, want we kunnen het alledrie goed
met elkaar vinden en dat is heel belangrijk. Buitenshuis echter lopen de dingen
niet altijd op rolletjes, letterlijk, want het thema van vervoer in de vierde
grootste stad van Spanje is een lastige. Er zijn bussen, maar geen
dienstregelingen (alleen een geschat tijdstip van laatste bus staat vermeld op
de bushokjes); er zijn metro’s, maar niet in mijn deel van de stad; er zijn
taxi’s, maar die zijn natuurlijk veel te duur om als dagelijks vervoersmiddel
te nemen en er zijn stadsfietsen, maar die zijn zwaar (en geregeld kapot) en
dan ben je altijd afhankelijk van beschikbare fietsen en parkeerpaaltjes,
waardoor het dus basically neerkomt op óf alles te voet óf een eigen fiets
aanschaffen. Met mijn Nederlandse aangeboren behoefte aan een fiets, kan ik
niet anders dan voor die tweede optie te gaan. De gedachte is nog niet koud of
het eerste obstakel in dit plan doemt al op. Waar parkeer ik mijn fiets dan
telkens? Buiten aan een ketting is geen optie, want dan wordt hij binnen de
kortste keren gestolen door de gitanos,
maar binnen kan ook niet, want we hebben geen lift waardoor het onmogelijk is
een fiets telkens vier verdiepingen op en neer te gaan zeulen. Openbare
parkeerkelders doen ze hier in fietsminachtend Spanje natuurlijk niet aan, maar
bij wijze van gunst mogen er in de portiek maximaal 4 fietsen (twee bij
elke trap) geparkeerd worden. En dat voor een gebouw met 20 gedeelde
appartementen. En je raadt het al, die vier felbegeerde parkeerplaatsen
waren allevier natuurlijk al bezet toen ik er kwam wonen. Nouja, ik zou
zeggen 3,5 want één plaats wordt door een vouwfiets bezet gehouden en dat telt
in mijn beleving niet als een volle fiets, al helemaal niet omdat die fiets nu
juist opgevouwen worden en relatief makkelijk naar boven getild worden zodat
mensen die bijvoorbeeld een mountainbike hebben die parkeerplaats kunnen
gebruiken voor hun heilige koe. Maar goed, dat is slechts mijn theorie, dan nu
de praktijk. Ik besluit om eerst maar het zekere voor het onzekere te nemen en
om een vouwfiets te gaan zoeken, zodat ik die in mijn appartement opgevouwen
kan parkeren. De jacht op een leuk tweedehandsje begint bij twee Spaanse
varianten van Marktplaats, maar na een aantal tevergeefse telefoontjes naar
particulieren (“Nee, hij is vorige week al verkocht” – haal dan
<piiieeep> die advertentie weg) besluit ik het over een andere boeg te
gooien en ga ik langs bij een tweedehandswinkel bij mij in de straat. Daar
blijken ze twee vouwfietsen te hebben staan, maar die zijn allebei niet op
Nederlandse lengtes berekend en zijn ook niet bepaald van goede Nederlandse
fietskwaliteit, dus dat zie ik niet zitten. Maar, vertelt de charmante eigenaar
die doorheeft dat ik z.s.m. een tweewieler wil hebben, ze hebben ook
mountainbikes en er is net een hele goede binnengekomen. Hij laat de
betreffende fiets zien en ik moet toegeven dat die er al veel meer op lijkt en
met 75 euro is de prijs ook zeer vriendelijk. Ik vraag of ik er even een rondje
op mag rijden, wat geen probleem is, en zijn 21 versnellingen, goede remmen en
zadel dat op mijn lengte in te stellen valt overtuigen me. Het zal vast wel wat
meevallen met dat maximaal 4 fietsen, want met die van mij erbij zijn het
feitelijk 4,5 fietsen en als de mijne niemand in de weg staat, moet dat toch
lukken is mijn redenering. Trots op mijn nieuwe aanwinst verlaat ik de winkel
al fietsend en laat ik hem de volgende dag ook meteen maar verrijken met een
fietsenstander, voor- en achterlicht en, als allerbelangrijkste, een
levensreddende fietsbel. Levensreddende fietsbel? Jazeker, want hier in Sevilla
is men op z’n zachtst gezegd ‘niet gewend’ aan fietsers en dat leidt tot
gemiddeld 5 bijna-ongelukken per halve kilometer. Sinds iets meer dan zes jaar
heeft de gemeente Sevilla het stadfietssysteem ingevoerd en groene fietspaden
aangelegd, maar die klap zijn de meeste sevillanos nog niet te boven gekomen. Want door
diezelfde groene fietspaden, zijn de sevillanos die dus al hun hele leven alles te
voet doen in sommige gevallen ineens de helft van hun stoep kwijtgeraakt en dat
doet pijn. Heel veel zuid-Spaanse temperamentvolle bijna wrokachtige pijn. En
waar pijn is, is tweestrijd, in dit geval in de vorm van kamp Voetgangers tegen
kamp Fietsers. De Fietsers zijn natuurlijk de slechteriken zomaar een deel van
het terrein van de Voetgangers, de good
guys, hebben ingepikt. Dus, bij wijze van non-verbaal verzet, kom je overal
voetgangers tegen die gewoon in groepen over de fietspaden lopen en die
vervolgens ook nog eens, als jij daar al rinkelend je een weg wilt banen, het
lef hebben om te doen alsof ze het gerinkel niet eens gehoord hebben waardoor
je meerdere keren ‘pas op!’ moet schreeuwen of in sommige gevallen zelfs hem of
haar op de schouder moet tikken om te laten weten dat hij of zij een gevaar is
op het fietspad en naar de stoep moet gaan. Meestal schrikt men dan even, of
men doet alsof, om je vervolgens met een schuine blik langs te laten gaan alsof
je een indringer bent en daarna weer rustig verder te lopen op het fietspad,
alsof dat terrein nog steeds van hen is en altijd zal blijven ook. Dus ja, die
fietsbel is hier van levensbelang. Liever een fiets zonder lichten dan een
fiets zonder bel.
Maar goed, naast het probleem op de fietspaden, had ik nog mijn
probleem buiten de fietspaden om, namelijk het parkeerprobleem. Nouja, ik dacht
dat dat geen probleem zou zijn zoals ik hierboven heb uitgelegd, maar dat bleek
toch te optimistisch, want na een week als weer naar het internetcafé wil, zie
ik dat het papierje van MAXIMAAL 2 FIETSEN (immers twee fietsen per trap)
inmiddels is verrijkt met de in het rood geschreven tekst VERBODEN MEER DAN 2
FIETSEN TE PARKEREN, wat een vrij duidelijk signaal is dat men toch niet van de
extra fiets gediend is. Ik raak lichtelijk in paniek, want die fiets moet hier
dus vandaag nog weg en als ook maar een van de buren mij toevallig bij mijn
fiets ziet staan om de sloten los te maken of de deur ermee uit ziet gaan, word
ik daar vast en zeker op aangesproken en ik wil niet binnen twee weken meteen
al een kruisje achter mijn naam hebben staan. Ik besluit eerst weer terug naar
boven naar m’n appartement te gaan om even rustig te bedenken wat nu de beste
oplossing is. Ik kom tot de conclusie dat ik hem het beste weer terug kan
verkopen aan de winkel waar ik heb gekocht heb, hoewel ik weet dat ze me
behoorlijk wat minder geld kunnen geven dan ik betaald heb. Dus met het
hart in de keel ga ik weer naar beneden om de fiets zo snel mogelijk daar weg
te halen, maar halverwege bij de tweede verdieping hoor ik mensen beneden
praten dus als een held op sokken ga ik weer terug naar boven. Ik wacht 10
minuten gespannen waarbij allerlei sociale ongemakkelijke rampscenarios door
m’n hoofd spoken. Dan probeer ik het weer. Ik hoor niemand. Nu hopen dat er
niemand net de trap afkomt of binnenkomt terwijl ik mijn fiets ontvoer (want zo
voelt het inmiddels). Met het hart in de keel haal ik zo snel mogelijk de beide
sloten los en loods ik de fiets naar buiten, gelukkig zonder dat iemand me
gezien heeft. Opluchting. Ik loop met de fiets aan de hand weer naar de
charmante verkoper en leg hem het geval uit dat ik de fiets niet meer mag
parkeren in de portiek en dat ik hem ook niet elke dag naar mijn appartement
kan sjouwen want we hebben geen lift. Het eerste wat hij zegt, is dat wat ik al
verwachtte, dat hij er maar 45 euro voor kan geven, terwijl ik hem voor 75 euro
heb gekocht en daarna ook nog voor 20 euro aan (levensreddende) extra’s heb
laten monteren. Ik zie al 50 euro down
the drain gaan, maar
misschien was het zijn mannelijke eergevoel dat hij een dame in nood behoort te
helpen en niet af te zetten door twee keer binnen een week aan dezelfde fiets
te verdienen, want hij komt gelukkig met een alternatief: hij wil wel proberen
de fiets voor 85 euro te verkopen en als dat lukt, krijg ik daarvan 80 euro
(dat is wat ik er minimaal voor wilde hebben) en houdt hij 5 euro voor de service
van het ‘bewaren’ van de fiets en het proberen ervan te verkopen. Ik ga akkoord
en ben erg blij met zijn meedenken. En ik heb geluk, want binnen twee dagen
krijg ik al een telefoontje dat hij de fiets heeft kunnen verkopen, dus ik heb
mijn 80 euro weer terug! In eerste instantie wil ik nu alsnog op zoek gaan naar
een vouwfiets, maar ik heb inmiddels een abonnement genomen op het
stadsfietssysteem om in ieder geval toch die optie te hebben. En tegen mijn
verwachting in gaat dat tot nu toe goed, afgezien van the occasional fiets zonder ketting, trappers of met
een loszittend zadel. Hier doen we het de komende de tijd dan maar gewoon mee,
besluit ik accepterende dat het dus geen zin heeft een eigen fiets te hebben.
En alsof de het universum wil laten weten dat ik gelijk had wat betreft de
vouwfiets, blijkt twee weken geleden dat diezelfde vouwfiets die naar mijn
mening geen recht had op een parkeerplaatsje uit de portiek is gestolen. Karma?
Zeg het maar, maar dan liever telkens afhankelijk zijn van de beschikbaarheid
van stadsfietsen en bijbehorende parkeerpaaltjes, iedere dag het risico lopen
met mijn zware en niet altijd volledig werkende Sevici-fiets hordes mensen
omver te fietsen en venijnige blikken van Voetgangers te moeten incasseren.
No hay comentarios:
Publicar un comentario