Na onze aanvaringen met de Spaanse politie (ja, meervoud: er is drie weken daarna nog een geweest, maar minder spectaculair dus niet genoemd in een blog. En omdat men anders een vertekend beeld krijgt van jaar op Erasmus gaan), bleek vorige week dat een ander deel van het Spaanse ambtenarenapparaat aan de beurt was: de gezondheidszorg.
Wat was het geval? Een van onze huisgenoten, Matthijs, had last van een rood oog dat steeds erger werd, waardoor hij naar een médico wilde. Aangezien ik als studente Spaans in het huis de meeste ervaring met de Spaanse taal en cultuur heb, bood ik aan met hem mee te gaan naar een arts. Bovendien konden we dan ook gewoon in het Nederlands overleggen en sowieso is het fijn om niet alleen te zijn als je in het buitenland naar de dokter moet, al helemaal in Spanje. Dus vorige week donderdag om 16u gingen we vol goede moed richting de farmacia (apotheek) op de hoek met Eduardo Dato, want, hoopten we, misschien was het oog alleen maar geïrriteerd en kon het hele probleem opgelost worden met wat druppeltjes. Maar dat was natuurlijk weer te vroeg gejuicht, we waren nog niet eens bij de balie aangekomen of de Spaanse apothekersassistente had haar oordeel al klaar en lachte: “Nee nee, jongen, kom je voor je oog? Nee, wij kunnen je nu niet helpen, hier moet echt een arts naar kijken. Je moet naar dr. Fleming gaan.” De directheid waarmee ze dat zei, maakte me een beetje bezorgd, maar we lieten ons niet uit het veld slaan. “Waar zit die dan?” Daarna volgde een uitgebreide beschrijving van hoe daar te komen, gelukkig was het niet ver. Eenmaal aangekomen bij het hospital van dr. Fleming, gingen we naar binnen en zochten we naar iets wat leek op een receptie. Die vonden we niet, maar iemand die daar leek te werken vroeg ons wat het probleem was. Matthijs wees naar zijn oog dat boekdelen sprak en de man meldde ons dat we dan hier niet in het goede gebouw zaten en liep richting de ingang/uitgang: “Jullie moeten naar Las Palmeritas, daar aan de overkant, hier zit geen oogafdeling,” zegt hij terwijl hij wijst naar een gebouw schuin tegenover het gebouw waar we nu zitten. Gelukkig is dat dus helemaal niet ver en we bedanken de man en lopen richting Las Palmeritas. Als we binnenkomen duurt het even voordat we aan de beurt zijn, maar het is in ieder geval niet druk. We melden ons bij de balie en leggen het geval uit. De vrouw die ons helpt, is van middelbare leeftijd en lijkt helemaal vastgeroest in haar werk, maar desondanks vraagt ze aan een andere weer iets oudere vrouw hoe ze zoiets eigenlijk doen met buitenlandse patiënten. De vrouw zegt iets over een formulier dat we moeten invullen en dat stopt ze ons toe. Met een voorgevoel dat er vast wel iets fout zal gaan hiermee, geef ik het formulier aan Matthijs, dat de vrouw vreemd genoeg aan mij had gegeven in plaats van hem. Maar omdat Matthijs door zijn rode oog ook geen lenzen in kon doen, waren de kriebelige lettertjes wel erg vaag geworden, dus vul ik het formulier alsnog voor hem in (dat had de vrouw achter de balie zeker ook al bedacht, bedenk ik me daarna). We geven het formulier af en Matthijs moet ook zijn European Insurance Card afgeven en dan doet het eerste probleem zich voor: staat Nederland eigenlijk wel in het systeem? “María, hoe staat Nederland in het systeem, Holanda of Los Países Bajos? Want ik vind niks bij de H en niks bij de L, volgens mij staat hij er niet tussen.” Dit konden ze niet menen, stond Nederland niet in het systeem?! Een derde man wordt er bij gehaald en hij zegt dat ze onder de P moet zoeken, dat doet ze maar de computer says no. “Ah, oh nee, toch wel hier staat hij, ik keek er over heen,” lacht ze alsof ze ons helemaal niet had laten schrikken. Nu moest zij alle gegevens die wij hadden ingevuld in de computer zien te krijgen. Dat ging gelukkig iets soepeler, maar de Nederlandse ID-kaarten blijken na de Spaanse politiemannen ook voor de receptioniste nog steeds een uitdaging, want bij de papieren uitdraai blijkt dat ze bij het geboortejaar 1986 ingevuld in plaats van 1989, en dat terwijl ze nog expliciet had gevraagd of 26-10-1989 de geboortedatum betrof… Maar goed, we klagen niet want we staan in het systeem, we zijn weer een stapje verder op weg naar een eventueel antwoord op wat er met Matthijs’ oog aan de hand zou kunnen zijn. Inmiddels is het half vijf geweest en geeft de vrouw ons een consultbriefje mee dat we om 16.40 een consult hebben, oftewel over vijf minuten, ik kan m’n ogen niet geloven, dat is hartstikke snel, helemaal voor Spaanse begrippen. We moeten een trap op en gaan zitten bij de stoeltjes van consultkamer 10, waar nog een oudere man en een oudere vrouw met krukken zitten. Ook bij de andere consultkamers is de overgrote meerderheid van de 'derde leeftijd' en ik voel me bijna een beetje ongemakkelijk na enkele enigszins verontruste blikken richting mijn spijkerbroek vol gaten, mouwloze zomershirtje en versleten sneakers. Na tien minuten zijn wij aan de beurt en leggen we voor de derde keer de situatie uit. De vrouw kijkt ons wat vreemd aan, alsof ze het raar vindt dat we daarvoor naar háár komen, want zij blijkt niet de juiste apparatuur te hebben om een goede diagnose te stellen, iets wat wij natuurlijk nooit van te voren hadden kunnen weten. Nou ja, misschien ook wel, want we zijn immers nog steeds in Spanje en dan lukken de dingen nooit in een keer, iets wat nu wederom werd bewezen. Ze kijkt nog wel even met een zo’n lampjeding in zijn oog, maar kan niets met zekerheid zeggen, dus we voelden hem al aankomen, weer een doorverwijzing. Bestemming nummer 4 zouden de Urgencias Generales (Spoedgevallen) van het Hospital Virgen del Rocío zijn, zo’n twintig minuutjes lopen vanaf hier zei de dokter. Nou dat klonk gelukkig weer niet ver, maar daarna zei ze: “Ja, je weet wel, vlakbij de campos Betis.” De wat?! Om de hilariteit van die situatie te begrijpen, moet je de stad kennen, dat is namelijk echt het andere uiterste van de stad. Dat is nooit twintig minuten lopen, hardlopend misschien, maar dat leek me ook niet een heel goed idee met iemand die een formulier op een halve meter afstand niet scherp kon zien. Dan beter met een taxi, besluiten we en lopen weer naar buiten en gaan op zoek naar een dergelijk vervoersmiddel. We lopen weer terug naar het gebouw dr. Fleming en geheel toevallig kom ik daar vlak bij de ingang Jesús tegen, een oudere man waarmee ik in het eerste semester Latijn heb gehad. Hij vertelt ons dat hij even naar dr. Fleming moet voor zijn voet en als we willen kunnen we op hem wachten en dan brengt hij ons in de auto naar Urgencias. Dat moet je de Spanjaarden wel nageven, ze willen je altijd helpen en om hem dus niet te beledigen gaan we in op zijn aanbod. We gaan met hem naar binnen, naar de derde verdieping waar hij zou worden opgeroepen te midden van een grote wachtkamer. Hij vertelt ons wat er aan de hand is met zijn voet, maar ondanks dat ik nu al een half jaar heb kunnen wennen aan het Andalusische accent, kan ik er deze keer geen kloppend geheel van maken. Iets over een consult en daarna scans van zijn voet. Na vijftien minuten wachten, bleek dat zijn naam al een keer was omgeroepen, en nu was er blijkbaar iemand voor hem gegaan, en aangezien hij daarna ook nog scans moesten laten maken, besluiten Matthijs en ik even een broodje te gaan halen aan de overkant van de straat en Jesús zou ons dan bellen zodra hij klaar was. Zo gezegd, zo gedaan. We gaan naar een barretje waar bijna niemand meer is, waarschijnlijk omdat het al half zes was en dus de tijd om te lunchen weer voorbij was, en nemen een broodje terwijl we de laatste ontwikkelingen in het huis en de hele situatie rond zijn oog bepraten. We zijn toch nog wel een paar uur onder de pannen schatten we, dus laten we er dan ook maar een leuk uitje van maken of niet soms? Na een half uur belt Jesús dat het waarschijnlijk wel meer dan een uur gaat uitlopen met zijn scans, en daarop besluiten wij dan alsnog maar met een taxi naar het ziekenhuis te gaan. Dus rond zes uur gaan we weer verder en al gauw houden we een taxi aan die ons netjes naar Virgen del Rocío brengt. De taxirit duurde een dik kwartier, dus je kunt wel na gaan dat mevrouw de dokter toch echt wat te optimistisch had gedacht met haar twintig minuten lopen.
Matthijs betaalt de taxichauffeur en we gaan naar binnen, waar een beveiliger ons vertelt dat we ons eerst moeten melden bij de balie. Na twee andere patiënten zijn wij aan de beurt en we moeten dezelfde gegevens als de eerste keer doorgeven. “En uw European Insurance Card?” (uitgesproken als: ee-oe-r-o-pee-an ien-soe-ran-se kard.) Matthijs pakt z’n beurs, maar tot zijn schrik zit de EIC er niet in. “O wee als hij nog bij Las Palmeritas ligt,” zeg ik, er al van overtuigd dat we hem vast inderdaad zijn vergeten weer terug te vragen, maar voordat we ons werkelijk ongerust kunnen maken, haalt hij de pas al uit z’n broekzak. Dat scheelt weer een half uur heen en weer met de taxi! Nadat de gegevens zijn ingevoerd krijgen we een allebei een sticker, hilarisch genoeg hij een roze en ik een blauwe, en mogen we naar de wachtkamer totdat zijn naam wordt omgeroepen. Na een klein half uur zijn wij aan de beurt en een jonge vrouw en een meisje wat daar ongetwijfeld stage loopt wachten ons op. Voor de vierde keer leggen we het probleem uit de doeken waarna de vrouw met een zeer geavanceerd lijkend apparaat zijn oog te lijf gaat. Waarschijnlijk een kleine ontsteking bij een beschadiging die hij al had aan zijn cornea (hoornvlies, ik ook weer een nieuw woord geleerd :P), was haar diagnose. Met die en die druppels vier keer per dag moest dat overgaan, maar ze raadde hem aan alsnog ook naar een oogspecialist te gaan om zeker te zijn. Daarvoor moesten we naar het Centro de Diagnóstica gaan, maar dat kon vandaag niet meer want die was alleen ’s ochtends open. Daar konden we het beste de volgende dag even heen gaan. Dus met een potje druppeltjes en een afhaalbewijs voor het tweede potje druppels gingen we weer terug naar Gran Plaza om vervolgens weer naar diezelfde farmacia te gaan om die druppels op te halen. Dezelfde mevrouw was er nog steeds, en wederom begon ze al te praten voordat we bij de balie waren: “Komen jullie net bij het ziekenhuis vandaan?” vraagt ze vol verbazing. Even was ik het me onduidelijk of ze dat juist snel vond of juist niet, maar dat bleek het laatste te zijn, want ik keek op de klok en zag dat het vijf over half acht was. Meer dan drie en een half uur waren we onderweg geweest en nog steeds waren we er niet, want we moesten nog een afspraak maken voor die oogspecialist…
Maar voor vandaag was het genoeg geweest: al dat lopen, wachten en in ziekenhuizen zijn is werkelijk slopend. Na eerst een half uur op bed te hebben gelegen, heb ik een echte Hollandse maaltijd voor mezelf gemaakt, aardappelen met een gehaktbal en boontjes, om me weer op te laden en later die avond hebben we nog een aflevering van een van de eerste shows van Najib Amhali gezien: lachen is immers het beste medicijn tegen alles :).
No hay comentarios:
Publicar un comentario