lunes, 20 de octubre de 2014

¡Hola de nuevo!

De vorige keer toen ik in Sevilla woonde, inmiddels iets meer dan 3 jaar geleden, heb ik een blog bijgehouden om familie en vrienden op de hoogte te houden van de soms leuke, soms frustrerende en soms ronduit hilarische gebeurtenissen alhier. Na enigszins twijfelen of ik dat nu weer wil doen – het  is namelijk niet meer een Erasmus-jaar dus ik weet niet of ik altijd iets interessants te vertellen zal hebben – heb ik toch besloten dat ik het nog steeds een hele leuke manier vind om m’n belevenissen over te brengen naar het thuisfront en, niet geheel onbelangrijk, het helpt mij ook om bepaalde frustraties te relativeren en de humor van situaties in te zien. Zie het als mijn broodnodige therapeutische zelfhulp om hier in Sevilla het hoofd koel te houden.
Want niet alleen het klimaat zorgt ervoor dat letterlijk het hoofd koel houden wel eens moeilijk is, ook aan figuurlijke heethoofdigheid geen gebrek hier in Spanje. Van toeterende auto’s die aan degene voor hen duidelijk willen maken dat hij of zij al 1 hele seconde de tijd heeft gehad om te zien dat het licht inmiddels op groen staat tot verwoede discussies onder de werknemers van de bakkerij om de hoek (terwijl alle klanten dus perfect meekrijgen dat die ene collega het lef heeft gehad om in een andere ruzie de feiten te verdraaien), het kan allemaal hier in het temperamentvolle zuiden.

Maar laten we bij het begin beginnen, want in de vier weken hier tot nu toe zijn veel dingen gebeurd en ik moet zelf ook weer even nadenken over hoe en wat er allemaal ook alweer is gebeurd. Deze blog gaat over de eerste week, in de volgende blog vertel ik meer over de andere weken.

Dinsdag 23 september is het dan eindelijk zo ver, acht maanden nadat ik in mijn hart en hoofd de beslissing heb genomen om naar Sevilla te vertrekken om te kijken of ik er een leven kan opbouwen dat beter bij mij past dan een leven in Nederland. Om 17.15 ’s middags (dik half uur later dan gepland, dus ik kon meteen alweer beginnen met wennen aan de Spaanse interpretatie van tijd en ‘op tijd’) vertrekt het vliegtuig van de (natuurlijk) Spaanse maatschappij Vueling richting de mooiste stad van Zuid-Europa. Het is al de tweede of derde keer dat ik met Vueling vlieg, maar toch verrassen de verschillen met Ryanair me weer. Naast het heerlijke gebrek aan het constant voorbijkomen van stewards met parfums, kraskaarten, rookvrije sigaretten en andere misbare dingen, heeft men bij Vueling ook een andere aanpak voor de welbekende pre-flight security instructions bedacht. Deze worden bij Vueling namelijk niet zoals bij Ryanair door de stewards en hun alleszeggende handgebaren gedaan, maar door een video die wordt vertoond op automatisch uitklappende schermpjes die een soort van indrukwekkende luxe-uitstraling zouden moeten geven aan de cabine, maar welke meteen weer teniet wordt gedaan door het gevoel van zuinigheid dat het bijna promotie-achtige veiligheidsfilmpje oproept, net als de gedachte of het nou werkelijk beter is om een filmpje te laten zien dan zelf de instructies te geven of dat het gewoon enigszins gemakzucht van de crew is. We zullen het wel nooit weten, maar goed, het belangrijkste is dat ze je veilig en wel van A naar B brengen en dat is prima gelukt, en zelfs nog met enige inloop, want we kwamen uiteindelijk om 19.45u met slechts een kwartiertje vertraging aan in mijn stad. Tranen van geluk rollen over mijn wangen als ik het kolossale bord met SEVILLA zie staan. Ik ben weer thuis.

Na afscheid te hebben genomen van de man waarbij ik tijdens de vlucht een heel onderhoudend gesprek mee heb gehad (enigszins ongemakkelijk afscheid, dat wel, want je hebt net twee uur van alles over jezelf verteld en van alles over zijn leven aangehoord en dan komt er ineens een grote olifant in de ruimte, omdat je weet dat je deze persoon hierna hoogstwaarschijnlijk nooit weer zult zien. En feitelijk kan je dat niks schelen want jouw leven gaat wel door en de zijne ook, maar dat laten merken zou sociaal ongewenst gedrag zijn, dus volgt er een soort ongemakkelijk afscheid, waarbij je je serieus afvraagt of je niet zijn nummer of Facebook moet vragen om een beetje van de dramatische lading af te kunnen halen in de vorm van de mogelijkheid eventueel weer contact op te nemen, maar waarvan je op dat moment ook meteen al weet dat dat er toch niet van gaat komen en je weet dat hij dat ook weet, dus er zit niks anders op dan toch maar even door de ongemakkelijke appel heen te bijten en net te doen alsof je het werkelijk jammer vindt dat je deze persoon nooit weer zult zien), verlaat ik het vliegtuig en haal ik mijn bagage van de bagageband. (Als je die vorige zin tussen haakjes meteen begrepen hebt, heb je een schouderklopje verdiend ;)). In ieder geval, ik ben in Sevilla aangekomen, maar ik moet nu eerst nog twee uren wachten voordat ik weer verder kan, want Juan – de 32-jarige sevillano waar ik de eerste dagen couchsurfing bij ga doen totdat ik zelf een appartement vind – moet tot 22u werken en is dus pas 22.15u thuis. Ik heb dus meteen maar van de gelegenheid gebruik gemaakt om een heerlijk vliegveldbroodje met jamón ibérico naar binnen te werken. Als het dan eindelijk tijd is om per taxi naar Juan’s huis te vertrekken, blijkt dat dat toch nog wat moeilijker gaat dan gedacht. Mijn taxichauffeur heeft namelijk nog nooit van de straat gehoord die ik van Juan doorgekregen heb. Dat op zich is lichtelijk verontrustend, want als een taxichauffeur een straat niet kent, heb je 99% procent kans dat die dus ook werkelijk niet bestaat. Gelukkig heeft meneer zijn straatboekje, dus ik stel me gerust met de gedachte dat dit vast zo’n “overige 1% gevalletje” is, waarbij het straatboekje uitkomst moet bieden. Of toch niet. Ook daar blijkt de straat niet in te staan en nu begin ik toch enigszins ongerust te raken, want het idee dat als die straat werkelijk niet bestaat  ik ’s avonds om half elf met drie volle koffers het centrum door moet om een hostel te vinden lacht mij nou niet bepaald aan (friesisme?). Maar gelukkig schiet een ervarener collega te hulp en vertelt in heerlijk onverstaanbaar Andalusisch dat de straat in een nieuwe wijk is in de buurt van de Puente del Alamillo, bij die en die rotonde en de taxichauffeur lijkt zich iets te herinneren. We gaan plankgas richting bestemming (ik huil nog drie of vier keer heel stilletjes van ongeloof dat ik weer in Sevilla ben) waar we tegelijkertijd aankomen als Juan, dus een betere timing kon niet. Kapot van het meer dan tien uur onderweg zijn en de spanning van het avontuur waar ik net aan begonnen ben, besluit ik ook meteen maar mijn angst voor liften te overwinnen en gaan we met de lift naar de 4e verdieping waarna Juan mij mijn kamer voor de komende dagen laat zien. Na een korte rondleiding door het appartement, zegt Juan dat hij nog de stad ingaat om te eten met vrienden. Ik word ook meteen uitgenodigd zoals het een goede couchsurf host betaamt, maar ik ben te moe om nog maar een stap te verzetten dus ik sla het aanbod vriendelijk af om vervolgens als een blok in slaap te vallen in mijn eigen kamertje.

De woensdag is vooral bijkomen van de reis en de spanning en ik doe niet veel. De donderdag ga   ik voor het eerst de stad in om na anderhalf jaar sinds de laatste keer weer even hola te zeggen tegen de stad en op jacht naar advertenties voor een kamer in een gedeeld appartement. Bij het faculteitsgebouw waar ik altijd les had gehad, is het meteen raak en ik bel een stuk of vijf telefoonnummers om me te informeren. Uiteindelijk besluit ik één kamer te gaan bezichtigen; een aardige vrouw van rond de 40 jaar schat ik vertelt dat het een gedeeld appartement is met zes kamers in het centrum van de stad. Om 18u spreken we af. Eenmaal bij het flatgebouw aangekomen, bel ik aan en wordt de portiekdeur open gedaan. Ik ben blijkbaar toch nog niet van mijn liftangst af, want ik durf het niet aan alleen met de lift te gaan en besluit de trappen naar de 7e verdieping te nemen. Eenmaal boven doet een oude vrouw van minstens 75 open. Ik wil haar net vragen of de buren degenen zijn die het appartement verhuren, maar ze nodigt me al uit om naar binnen te gaan. Stomverbaasd dat dit dezelfde vrouw is als die ik een uur geleden aan de telefoon had, ga ik naar binnen. En dan ineens zie ik dat het appartement hetzelfde is als één die ik vier jaar geleden ook heb bekeken! Hoe is het mogelijk?! En ineens komt het gezicht van de oude vrouw me bekend voor en weet ik alweer waarom ik dat appartement niet wilde: het meubilair is echt te oubollig voor woorden wat een hele oude en daarmee ook vieze sfeer ademt. Goddank herkent zij mij niet dus ik laat haar haar zelfde rondleidingpraatje houden om vervolgens vriendelijk te melden dat ze nog van me hoort. “Stuur me maar een appje,” zegt ze. Weer sta ik even verbaasd. Deze vrouw van 75 heeft ten eerste een smartphone en ten tweede heeft ze liever dat ik haar WhatsApp dan dat ik haar even bel? Ze is blijkbaar erg jong van geest, wat misschien ook meteen de jong-aandoende stem aan de andere kant van de lijn eerder op de dag kan verklaren. Dan bedenk ik me ineens dat ik, een jongevrouw van 24 die in het digitale tijdperk is geboren en praktisch mobiele telefonie hoort te ademen, haar moet gaan zeggen dat ik geen WhatsApp heb. In ieder geval nu niet, want mijn telefoon is er deze zomer op de camping mee opgehouden waardoor ik een oud telefoontje van heit gebruik die geen internet heeft. Met een rare mix van schuldgevoel en een nog nooit eerder gevoelde vorm van schaamte leg ik haar de situatie uit waarom ik nu geen WhatsApp heb. In plaats van dat ze het begrijpt en zegt ‘Ok, sms me dan maar’, drukt ze me stevig op het hart dat ik echt heel snel een telefoon met internet moet gaan kopen, want zonder ben je niks tegenwoordig. Nooit gedacht dat een vrouw van 75 mij dat zou moeten vertellen. Als een dwarse puber die net de les is gelezen druip ik via de trap weer af, terwijl ik me voorneem haar ook niet meer te sms’en.

Maar goed, ze had gelijk, WhatsApp is tegenwoordig onmisbaar, ook straks in het zoeken naar werk. Daarnaast is het ook veel handiger en natuurlijk veel goedkoper dan bellen of SMS’en, dus ik besluit op diezelfde trappen nog dat ik de volgende dag hoe dan ook een nieuwe telefoon ga kopen. In Nederland had ik al wat voorwerk gedaan en ik had mijn zinnen gezet op de nieuwe Motorola Moto G (4G). Dus die vrijdag ga ik naar de PhoneHouse samen met Juan, want die wilde helpen en omdat hij iedere dag van 16u-23u als zwemleraar werkt, heeft hij de ochtenden altijd vrij. Daar blijkt al gauw dat ‘gewoon’ een nieuwe telefoon kopen, tegenwoordig bijna een eerste levensbehoefte, niet zo uno, dos, tres gaat. Nee nee, want ik wilde graag met abonnement en daarvoor heb je een Spaanse bankrekeningnummer nodig, welke ik natuurlijk nog niet had en waar ik ook helemaal nog niet bij stil had gestaan. Dat lijkt slecht een hobbeltje in de weg, maar het bleek nog maar de eerste stap te zijn in het tergend lange ik-wil-weer-een-telefoon-met-whatsapp-proces dat uiteindelijk 6 (!) dagen zou duren en waarvan de andere stappen ongeveer de volgende waren:
1. Balen dat ik  nog geen Spaanse bankrekening heb en dus nu geen enkele telefoon met abonnement kan kopen.
2. Naar de vestiging van Triodos bank gaan om een Spaanse bankrekening te openen.
3. Er achter komen dat de banken alleen ’s ochtends open zijn en het vrijdag is en ik nu al te laat ben, wat betekent dat ik dus tot maandag moet wachten.
4. Niet zo lang willen wachten en besluiten dan maar een los toestel te kopen waarmee ik de eerste tijd prepaid doe, aangezien ik toch ook nog niet weet of ik hier werkelijk minstens twee jaar ga blijven.
5. Naar een grotere winkel (FNAC) gaan om de telefoon te kopen, want de PhoneHouse heeft inmiddels siesta.
6. Te horen krijgen dat de telefoon is uitverkocht en dat men weet niet wanneer er weer nieuwe binnenkomen (lees: minstens een week later).
7. Terug naar de PhoneHouse gaan, waar ze hem nog wel hebben, maar alleen in het zwart en ik wil hem graag in het wit. Bestellen duurt 24 uur voordat de telefoon er is.
8. Besluiten toch nog maar te accepteren dat ik nog een dag moet wachten en ik bestel de witte telefoon.
9. Wachten op het belletje van de winkel dat de telefoon er is.
10. Na twee dagen je afvragen of dit misschien ook minstens een week gaat duren.
11. Volgende dag langsgaan bij de winkel om te vragen of de telefoon al binnen is gekomen.
12. Een gat in de lucht springen dat de telefoon er is. (En boos zijn op de verkoopster dat ze me niet heeft gebeld.)
13. Bellen naar mijn telefoonprovider dat ik een internetbundel wil nemen zodat ik eindelijk weer kan WhatsApp kan gebruiken.
14. Te horen krijgen dat dat alleen per de eerste van de maand mogelijk is.
15. Balen dat het 2 oktober is.

1 comentario:

  1. Leuk om te lezen Martine! Volgens mij red jij je prima daar, veel plezier!
    x Linda

    ResponderEliminar