domingo, 28 de noviembre de 2010

Wat voor titel zal ik deze blog eens geven?

Week 9: (8 - 14 november)
De maandag weer helemaal hersteld van het buikgriepje, maar de vreugde was maar van korte duur, want de woensdag werd ik wakker met een heerlijke catarro, oftewel verkoudheid. Maar dat mocht de pret niet drukken, want die avond had ik met Nathalie, Karlijn en Isabelle en nog zeven Belgische meiden afgesproken een Hollandse/Belgische avond te houden om weer eens lekker Nederlands te kunnen praten! Zo konden we ongegeneerd alle tekortkomingen van de Spanjaarden ten opzichte van ons noordelingen de revue laten passeren: denk bijvoorbeeld aan het Spaanse organisatorisch (on)vermogen, hun ietwat twijfelachtige smaak voor huisinrichting en het “respect” dat ze voor de vrouwelijke helft van de samenleving tonen door middel van gejoel, geschreeuw en ongewenste intimiteiten. Als locatie voor deze gezellige meidenavond hadden de Belgische meiden het tapasrestaurant uitgezocht waar helemaal gek van waren, genaamd Los Coloniales. Na enige verwarring over waar deze zich eigenlijk bevond (volgens een barman moesten we rechts, maar volgens een voorbijlopend paar moesten we toch echt links… Later bleek dat er in Sevilla twee restaurants Los Coloniales heten...), konden we eindelijk aanschuiven en genieten van de Spaanse keuken, onder het genot van een wijntje of sangriaatje. Dat moesten we de Spanjaarden wel nageven, ondanks hun gebreken, zijn zij wel de meesters in de kookkunst en dat voor een allerzachtst prijsje: voor een hele avond tafelen voor elf meiden, inclusief de drankjes, hoefden we per persoon slechts een schamele €8,25 neer te leggen. Dat geloof je toch niet, dat ben je in Nederland alleen al kwijt voor het voorgerecht! Dus diezelfde onintelligente en respectloze Spanjaarden hadden meteen alweer onze harten gestolen…

Vrijdag na college op weg naar huis merkte ik een ongewoon straatbeeld op: veel meer mensen dan normaal liepen op straat, bijna allen hadden ze sjaals om, en dat terwijl het nog steeds een aangename 18 graden was, op een of andere manier was 90% van hen man en werkelijk allemaal liepen ze één en dezelfde richting op. “Wat is hier aan de hand?!”, dacht ik bij mezelf. Ik had het nog maar net gedacht of daar doemde de oplossing in de verte al op: het voetbalstadion van Sevilla. Dat verklaart alles.

De zaterdag had ik met Lizzy, een Schots meisje, en haar novio (vriend) Mario afgesproken om daar te komen eten om eens Schotse culinaire hoogstandjes te proberen. Misschien was het beter geweest als zij bij mij waren komen eten, niet dat ik nou een keukenprinses ben, maar mijn huis is in ieder geval makkelijk te vinden. Lizzy woont namelijk in een flatgebouwencomplex hier dichtbij, maar ondanks de korte afstand die ik hoefde af te leggen heb ik er bijna drie kwartier over gedaan. Ze had gezegd dat ze op nummer 154 woonde, 7e verdieping. “Prima, moet goed komen,” dacht ik. Maar algauw bleek dat aan die beschrijving drie flatgebouwen voldeden: 154A, 154B en 154C. Daarbij hadden die allemaal een linkertrap en een rechtertrap die allebei naar verschillende appartementen op de 7e verdieping leidden. Maar Lizzy had niets over welke kant van het gebouw, en dus welke bijbehorende trap, ik moest hebben. En om het helemaal compleet te maken, leidde iedere aparte trap weer naar twee verschillende appartementen: 7A en 7B. En ook daar had ze me niets over verteld. Nu denk je misschien, “Nou bel haar even op, dan weet je welke je moet hebben, geen probleem toch?” Nee, inderdaad geen probleem, ware het niet dat Valentine mijn telefoon die avond had. Het modem van ons nieuwe internet was namelijk aangekomen, maar niet iedereen kon zich op het internet aansluiten, dus die hing al anderhalf uur aan de telefoon met een of andere técnico van Yacom om dat probleem de wereld uit te helpen. Dus daar stond ik ’s avonds om 22u (want zo laat eet met hier ’s avonds), in een uitgestorven straat, zonder mobiel, met de fiets aan de hand, voor een doolhof van flatgebouwen. De wanhoop had nog net niet toegeslagen of er kwam een vrouw uit een van de vele gebouwen naar buiten. Ik snelde naar haar toe en vroeg welke van de gebouwen 154 was. “Oh das makkelijk, hier links om dit gebouw hier voor je heen en dan aan het eind weer links.” Opgelucht en vol vertrouwen volgde ik de aanwijzingen van de aardige mevrouw op. Maar eenmaal aangekomen, bleek dat gebouw 152A en 152B mij aangaapten. Na wat om me heen te hebben gekeken, bleek er geen 154 in de buurt te zijn. Dan maar even bij het barretje naar binnen, wat zich tegenover één van die gebouwen bevond. Een oude Chinese man en wat neem ik aan zijn dochter was, runden het zaakje en vroegen me wat ik wilde. Ik zei dat ik gebouw 154 nodig had.
- “Welke? Er zijn drie: 154A, B en C.”
- “Ja, dat weet ik eigenlijk niet.”
- “Nou, maakt niet uit, ze bevinden zich allemaal bij elkaar. Hier weer terug en om dat gebouw heen rechts, daar staan ze.”(Daar kwam ik net vandaan!)
- “Nee, dat denk ik niet, want ik heb net aan een mevrouw gevraagd en die stuurde me juist hier heen.”
- “Nee, nee, dit er is blok 152, 154 is daar, ik loop wel even met je mee.”
Dus daar liep ik met een klein Chinees mannetje over de nog steeds doodstille straten, naar de gebouwen waar ik net vandaan was gekomen, waar die vrouw me had ‘geholpen’. En ja hoor, in koeienletters stond er 154A op de muur van een van de drie. “Waarom heb ik die niet eerder gezien?!” sloeg ik mezelf voor de kop. Ik bedankte de man voor z’n hulp en terwijl ik dat deed, kwam toevallig diezelfde vrouw er weer aan. Ze keek me aan en naar de Chinese man naast me en vroeg waarom ik hier nog stond.
- “Nou, dit is gebouw 154 en die had ik nodig.”
- “Oh, zei je 154? Ik dacht dat je 152 zei!”
“Uh nee, 154,” zei ik, terwijl ik me ontzettend verbaasde over de belachelijkheid van het misverstand, want hoe moeilijk is het om het verschil tussen twee (dos) en vier (cuatro) te horen?! Maar goed, de vrouw wilde me nog steeds helpen en vroeg hoe de persoon heette wie ik zocht, misschien kende ze diegene ook en dan hoefde ik niet alle drie gebouwen af te gaan. Ik zei de naam en dat ze op de 7e woont, maar de vrouw kende haar helaas niet. “Maar,” zei ze, “dan kunnen het gebouw 154B en C niet meer zijn, want die zijn kleiner, die hebben maar vijf verdiepingen.” Dus al die tijd stond ik al bij precies het goede gebouw. Ik bedankte haar en terwijl zij weer naar binnen ging, waagde ik me aan de intercom. Aangezien er twee trappen in het gebouw waren die allebei naar twee appartementen leidden, had ik vier opties. Nummer 1. Geen gehoor. Nummer 2. Mannenstem. Ik dacht, misschien is het Mario. “Hola, ben jij dat, Mario?” zei ik in de krakerige microfoon van de intercom. Een chagrijnige man deelde me mee dat hij geen Mario kende. Ik wilde nog sorry zeggen, maar de man had alweer opgehangen. Dan nummer 3. Een vage meisjesstem antwoordde. “Lizzy, ben jij dat??” vroeg ik, verrukt dat dit haar wel eens zou kunnen zijn en dat het gezoek dan afgelopen zou zijn. Een raar krakend geluid kwam door de nu onverstaanbare intercom, maar de deur werd opgedaan, dus ik nam maar aan dat het Lizzy was geweest. Maar nu stond ik voor de twee trappen. En aangezien ik niet in liften durf, moest ik ook met de trap. Maar de zevende verdieping was de hoogste, en als ik de verkeerde trap zou kiezen, moest ik weer helemaal naar beneden en vervolgens de andere trap helemaal op! Dilemma, wat te doen? Na een mislukte poging om de beste oplossing te vinden, besloot ik voor de rechtse te gaan, want het maakte toch niet uit, het was 50% procent kans, dus dan maar hopen dat ik de goede had gekozen. Maar halverwege, bij de derde verdieping, had ik zo’n gevoel dat ik me op de verkeerde trap bevond. Na enig twijfelen, besloot ik er op te vertrouwen dat dat gevoel klopte en ging ik weer naar beneden om de linker trap te nemen. Ik hoopte echt dat dat gevoel gelijk had, want zo niet, dan moest ik weer helemaal de linkertrap af en alsnog weer de rechtertrap op, en dat met de verschrikkelijke gedachte dat ik er, had ik niet op dat gevoel vertrouwd, al bijna was geweest! Dus uitgeput kwam ik aan op de zevende verdieping van de linkertrap. Het moment van de waarheid. Welke van de twee appartementen zou het zijn, áls dit inderdaad de goede trap was. 7A of 7B? Ik was even stil om te luisteren of ik ook stemmen hoorde die ik zou kunnen herkennen, want je wilt natuurlijk niet ’s avonds laat hijgend aan de deur van een vreemde verschijnen. In 7A meende ik een stem van een oudere vrouw op te vangen, dus met een mengelmoes van twijfel en voorbarige euforie belde ik aan bij 7B. En na enige momenten van gespannen wachten verscheen Lizzy in de deuropening. Wat een opluchting! Ze vroeg waarom ik zo laat was, het was inmiddels al 22.40u, dus ik legde haar het hele verhaal uit. Op dat moment realiseerde ik me ineens dat ik de fiets nog bij dat barretje had laten staan, zonder hem ergens aan vast gebonden te hebben, want ik wilde alleen maar even wat vragen, dus had ik hem niet op slot gedaan. En als ik hem nu niet op zou halen, zou ik hem de volgende dag weer op de Mercadillo terug moeten kopen, en daar had ik natuurlijk geen zin in, dus toch maar ophalen dan. Joder (beter als ik dat niet vertaal ;)). Nog nahijgend van de klim, mocht ik weer de hele trap af, naar het barretje lopen, mijn fiets ophalen, weer terug naar haar gebouw om hem daar binnen de hekken vast te zetten om vervolgens wéér helemaal de trap op te gaan. Lizzy zei dat ze wel even met me meeging en rond 23u konden we eindelijk aan tafel. Ook Mario was inmiddels nieuwsgierig geworden waarom het allemaal zo lang had geduurd, dus hem ook alles verteld. Ik had inmiddels honger als een beer gekregen en heb de Schotse lekkernijen naar binnen geschoven alsof mijn leven er van afhing.

Diezelfde zaterdag waren heel veel huisgenootjes op stap geweest, kwam ik die nacht om 5u achter toen de serene stilte in het huis doorbroken werd door het dronken lawaai waar ze mee thuiskwamen. En het vervelende is dan dat ze niet meteen naar bed gaan, maar nog na gaan drinken, als ze dat er nog niet uit gekotst hadden. Om 6u was het eindelijk wat stiller geworden, dus ik kon weer verder slapen. Volgende dag, of eigenlijk, diezelfde dag dus, lekker rustig zondagje gehad. Pas rond 15u kwam een van mijn verdiepinggenootjes uit bed. Of dat dacht ik tenminste: uit de kamer van Olivier kwam niet Olivier zelf tevoorschijn, maar Karl. Met alleen een onderbroek en een paar sokken aan. Verbaasd - niet alleen om het feit dat het Karl was, maar ook om de manier waarop hij daar in het gangetje stond - vroeg ik hem waarom hij hier geslapen had. “Olivier was te dronken om de trappen op te komen. Hij is in mijn bed in slaap gevallen, dus toen ben ik maar in zijn bed gaan slapen.” Zo gaat dat hier bij ons in huis, wat er ook gebeurt, we zorgen altijd voor elkaar ;).

martes, 9 de noviembre de 2010

De wonderen zijn de wereld nog niet uit

Week 8: (1 - 7  november)
Deze week begon niet erg leuk, aangezien ik dus een buikgriepje had opgelopen het weekend ervoor. Heb de zondag de helft van de dag in bed gelegen en toen Berber en ik daarna om 14u even naar de OpenCor (zoals de naam al enigszins doet vermoeden, dit is supermarkt die bijna altijd open is, dus ook op zondag) wilden gaan om wat broodnodige boodschappen te doen, werd ik op de terugweg licht in m’n hoofd en zag het er naar uit dat, na al te hebben overgegeven op straat de dag ervoor, ik nu zou gaan flauwvallen op straat. Dat idee vond ik echt te gek voor woorden, dat weigerde ik gewoon. Ik wilde zo snel mogelijk naar huis, dus steeds diep uitademen (ik was namelijk aan het hyperventileren) en op een of andere manier hadden we het gered. Mijn kamer is immers op de tweede verdieping, maar ik was echt niet in staat om de trappen nog op de gaan, en dat zou ook veel te gevaarlijk zijn geweest, dus klopte ik aan bij de deur van de begane grond en zij hebben mij verzorgd totdat ik weer wat was bijgekomen. De rest van de dag dus ook maar de hele dag in bed gebleven. Die avond voelde ik me al weer een stuk beter en ik had die nacht ook goed geslapen, dus de volgende dag, de maandag, besloten Berber en ik nog even Sevilla in te gaan, aangezien het haar laatste dag in Sevilla was. Dat bleek achteraf overmoedig en mijn overmoed zou die avond gestraft worden met weer overgeven (voor de verandering was ik nu wel gewoon thuis) en me beroerder dan ooit voelen. Aangezien Berber haar vlucht de dinsdagochtend al om 06.30 zou vertrekken, kon ik haar ook niet meer op de taxi naar het vliegveld zetten, dus het afscheid om 4.00 ’s nachts was nou niet echt wat je noemt warm. Niet heel leuk voor Berber natuurlijk, en ik vond het zelf ook heel vervelend, maar ja “at it net kin sat it mat, dan mat it mar sat it kin.”
De dinsdag voelde ik me ontzettend zwak, na ook een rotnacht, en heb ik weer de hele dag in bed gelegen en af en toe voorzichtig wat gegeten. Niet te veel natuurlijk, want dan zou het er misschien net zo hard weer uit komen, maar ik kon ook niet niet gaan eten, want dan werd ik juist misselijk van de honger. Dus de hele dag balanceren op het randje van ‘wordt dit teveel of heb ik dit juist nodig?’ 10 digestive koekjes (moalkoekjes in het Fries, in het Nederlands weet ik de term niet), 4 appels en 2 danone-toetjes later, voelde ik me ’s avonds al iets beter, maar nog niet in staat om ook maar naar de wc of de keuken te gaan. Om half zeven werd ik echter opgeschrikt door mijn telefoon, de beltoon schelde ineens door de kamer en na een paar tellen drong het tot me door dat iemand me aan het bellen was. Met de luttele krachten die ik die dag had opgebouwd met de o zo energiegevende moalkoekjes, richtte ik mezelf op in bed en pakte ik de telefoon van m’n nachtkastje. Ik nam op met “Sí?” en een of andere man stak een groot verhaal af, waarvan ik alleen de woorden ‘internet’ en ‘ya’ opving. Het duurde namelijk even voordat de hersenen waren overgeschakeld op het Spaans. “Perdona, wat heeft u nou net gezegd?” Weer onverstaanbaar snel Spaans, maar aangezien ik het kernwoord ‘internet’ had opgevangen vroeg ik of hij misschien één van onze ‘vrienden’ van Jazztel was. “Nee, wij zijn Yacom (dat verklaarde meteen die ‘ya’ die ik op één of andere manier had opgeslagen).” Ik had namelijk laatst een keer naar hun gebeld? Nou wist ik dat ik ziek was en dat ik dan misschien niet alles even helder op een rijtje had als normaal, maar ik wist zeker dat dat toch echt niet het geval was, dus ik vroeg of onze huisbaas Antonio hen misschien had gebeld. Ja ja, dat kon het wel eens zijn en Antonio had toen mijn telefoonnummer doorgegeven om het verder te regelen. Op een of andere manier ben ik nu dus gebombardeerd tot de hoofdverantwoordelijke voor het internet van het hele huis, lekker dan. Nou meneer Yacom, vertel dan maar even wat jullie aanbieding inhoudt. Het klonk goed, snellere verbinding, de eerste zes maanden maar €30 en daarna €40, wat dus gemiddeld zo’n schamele €3 per persoon is, ideaal. “Maar voordat u verder gaat, is het een probleem dat ik in Nederland, op mijn Nederlandse bankrekeningnummer, een lening heb? Want bij Jazztel was dat een enorm probleem en als dat bij jullie ook zo is, kunnen we meteen wel ophouden.” Stilte. En toen kwam het beste antwoord van alle mogelijke antwoorden die de man had kunnen geven: “Nee hoor, we hebben alleen uw gegevens nodig en uw bankrekeningnummer.” Ik kon het niet geloven, zou het nu eindelijk eens een keer lukken om fatsoenlijk internet af te kunnen sluiten?! “Fantástico,” zei ik, en na me ervan te hebben verzekerd dat we inderdaad niet meer moesten betalen dan wat hij had gezegd (installatiekosten en dat soort flauwekul), gingen we door met de gegevens en het bankrekeningnummer. Nadat de man alle gegevens nog een keer had herhaald om er zeker van te zijn dat alle nummers enzo klopten, vroeg ik of er nu van die verificadores gingen bellen om te controleren of ik wel ben wie ik zeg dat ik ben. Weer stilte.
- “Uh nee.”
- “Nee?”
- “Nee, we zijn klaar.”
Weer zo’n hemels antwoord! Ik kon het niet geloven: ik lag al de hele dag ziek, zwak en misselijk op bed, maar ik had internet afgesloten :D! Ik voelde me opslag niet meer ziek. Maar we zijn er nog lang niet, nog nergens van uit gaan Martine. Het gaat altijd op één of andere manier wel weer fout, dit was pas de eerste stap in het tergend lange proces. De hele avond nog gewacht of ze terug zouden bellen met het nieuws dat er tóch iets verkeerd was gegaan, maar dat telefoontje bleef goddank uit en met een tevreden lach viel ik weer in slaap.

Helaas zorgde het gelukzalige idee dat we eindelijk fatsoenlijk internet hadden af kunnen sluiten er niet voor dat ik inderdaad niet meer ziek was, maar de dagen erna ging het wel steeds beter en de vrijdag voelde ik me zelfs zo goed, dat ik me, zij het met enige twijfel, weer aan de colleges waagde. Ik heb ’s ochtends een vak gevolgd, maar ben niet naar het college daarna gegaan, want ik merkte dat ik toch nog wat meer moest uitrusten. ’s Middags weer geslapen en toen ik weer wakker werd, voelde me al weer een stuk beter, waardoor ik besloot ook nog maar even naar mijn college van die avond, Latijn, zou gaan. Misschien zou ik er niet zo veel van begrijpen, omdat ik de afgelopen drie lessen er niet bij had kunnen zijn, maar dan kon ik wel alvast even iemand vragen of ik zijn of haar aantekeningen mocht kopiëren, om de schade weer wat in te kunnen halen. Leuk bedacht allemaal, maar de docente dacht er anders over, want toen ik om zeven uur het klaslokaal binnenkwam, werd het me al gauw duidelijk dat dit geen normale les zou worden: we hadden een tussentijdse toets. Maar dat wist ik natuurlijk niet, dus ik had niet geleerd, en bovendien zou die toets ook over stof gaan die ik had gemist. Dus meteen de situatie aan de profesora uitgelegd, en ze zei gelukkig dat het niet erg was en dat ik wel gewoon kon proberen en dan zagen we het wel. Alle rijtjes van declinaties en naamvallen die nog enigszins waren blijven hangen, moesten mij door die toets slaan, en na anderhalf uur alles neerpennen wat ik nog wist, leverde ik mijn toets in. Enerzijds tevreden dat hij voor het feit dat ik totaal onvoorbereid was nog redelijk ging, maar anderzijds teleurgesteld dat ik het niet van te voren wist, want alleen als je op alle tussentijdse toetsen een voldoende haalt, ben je vrijgesteld van het eindexamen, dus die kansen waren nu wel verkeken.
Gister (maandag) had ik weer Latijn, en na eerst wat ingewikkelde theorie te hebben uitgelegd, begon de docente ineens de nagekeken toetsen uit te delen. Dat was zeer verrassend, want normaal duurt zoiets hier twee weken voordat je je cijfer te horen krijgt. Na een paar vreugdekreten maar ook balend gemopper achter me, kreeg ik mijn toets onder m’n neus geschoven: ik had een 5! Misschien denk je, waarom zou je blij zijn met een 5, want dat betekent dat je het net niet hebt gehaald! Maar dit is nou het geweldige van Spanje, hier ben je aprobado, oftewel geslaagd, met een 5!!! Hoe geniaal! Ik kon het niet geloven: als ik hier na een week ziek op bed te hebben gelegen een toets kan halen zonder er voor te leren en zonder dat ik überhaupt alle stof heb gehad, dan moeten die andere toetsen ook lukken. De hele weg terug naar huis op de fiets kon ik alleen maar lachen. Ik had de toets gewoon gehaald! En dus ben ik nog steeds in de running voor de vrijstelling van het eindexamen! Vlak voordat ik afsla naar mijn straat, valt mijn oog op zo’n grote groene lichtgevende plus die al die apotheken hier hebben: 21.54u zegt hij. “Huh,” denk ik, “ik was toch half negen klaar met die toets? Hoe kan het nu dan al tien uur zijn?” Nog zoiets geweldigs, het is al meer dan een week geleden dat de wintertijd in heel Europa is ingegaan, maar nog steeds zijn er Spanjaarden die hun klok niet hebben aangepast: deze apotheek niet, en zondag zag ik dat de klok in mijn internetcafé ook nog steeds de zomer in de bol heeft: heerlijk, ik hou van dit land.

sábado, 6 de noviembre de 2010

Pase lo que pase

Door bezoek en ziekte heb ik vorige week geen blog kunnen plaatsen, dus hier is hij alsnog ;).
Ook was ik iets te enthousiast toen ik in de vorige blog zei dat er nog een deel 2 aan zou komen, maar goed, zie hier een nieuwe blog :)

Week 7 (25 – 31 oktober)
Woensdag hadden we groot feest: niet omdat er iemand jarig was, maar het kwam toevallig zo uit dat iedereen in het huis, dus alle twaalf, op stap ging die avond en daarom vrienden had uitgenodigd om allemaal bij ons thuis ‘s avonds voor te drinken. Ik had ook aardig wat mensen uitgenodigd: Nathalie en Isabelle, een paar Poolse meisjes die ik ken via één van mijn vakken en Miguel. Om de geheugens even op te frissen, dat is immers de jongen die nu in mijn oude kamer woont, bij Nathalie en Pauline. Hij voelde zich ook meteen zo vrij om zijn zeven man sterke vriendengroep er bij uit te nodigen, dus het dakterras zou aardig gevuld zijn, tot grote vreugde van de buren! Maar de buren konden gerust zijn, want uiteindelijk zijn alle meiden die ik had uitgenodigd wel op komen dagen, maar de jongens niet (ik insinueer niets, maar het is wel een opmerkelijke constatering). Het lot wilde het namelijk zo, dat Miguel z’n telefoon precies die avond de geest zou geven, waardoor hij me niet kon bellen dat hij en zijn vrienden op de afgesproken plaats waren aangekomen. Hij wist namelijk niet waar mijn huis was, dus zou ik hen bij Gran Plaza, op vijf minuten lopen van mijn huis, ophalen en hij zou bellen als ze daar stonden. Maar vergeet niet, ik wist natuurlijk niet dat die telefoon van hem er mee was opgehouden. Dus toen ik om 12 uur ’s nachts nog steeds geen teken van leven van hem gekregen, maakte ik me geen zorgen, onder het motto “dat is nou eenmaal het Spaanse tempo hier.” Maar had hem toch maar even gesmst dat rond half één vanaf ons huis de volksverhuizing werd ingezet richting het voetbalstadion, waar die avond de botellón was, zodat hij en z’n vrienden daar wel konden komen. Voor de mensen die niet bekend zijn met het voorgenoemde fenomeen, een botellón is een massaal voordrinkfeest op straat, waarbij jongeren drank meenemen naar de afgesproken plaats en die dus openlijk op straat consumeren (officieel zijn botellones verboden, maar daar is hier werkelijk niets van te merken). Maar voordat de standaard vooroordelen over Erasmusstudenten meteen weer opdoemen, zo’n botellón is niet alleen maar zuipen en al dronken zijn voordat je überhaupt voet hebt gezet in de discotheek, het heeft ook economisch nut: er lopen namelijk altijd van die knappe Spanjaarden rond die gratis entreekaartjes aan iedereen meegeven, om zo mensen naar hun discotheek te krijgen. Dus dat scheelt weer €5 entree. Maar dat is nog niet alles, want meestal zit er bij dat gratis entreekaartje ook nog een eerste gratis consumptie (à minstens €4, zie vorige blog)! Dat noem ik nog eens op de kleintjes letten, we blijven ten slotte arme studenten ;)!
Maar goed, still no sign of Miguel en zijn vrienden, ook niet op de botellón. Dan maar eens bellen. Voicemail. Nou ja, dan nog maar een smsje om te zeggen dat wij alvast naar de discotheek gingen en dat ik ook kaartjes voor hen had geregeld, dus dan moesten ze maar even bellen als ze bij de ingang stonden, dan kon ik ze hun kaartjes geven. Maar helaas, ook bij de discotheek geen Miguel en z’n amigos te bekennen. Weer twee keer gebeld, maar wederom geen gehoor. Nu wist ik ook niet meer wat ik er van moest denken. Hoorde dit ook bij Spaanse cultuur, een paar uur van tevoren nog bellen om te zeggen dat je er zal zijn en vervolgens de hele avond en nacht niet op komen dagen en niks van je laten horen? Of is dat iets universeels en heet dat gewoon: jongens?
De volgende dag dacht ik dat hij dan wel iets van zich zou laten horen, iets in de trant van dat ze toch van plannen waren veranderd en dat ze daarom niet meer met ons op stap gingen. Maar nee hoor, helemaal nada. De vrijdag ook niet. Meneer Miguel had blijkbaar helemaal geen haast om de situatie uit te leggen (mañana, mañana), want pas de zaterdagmiddag kreeg ik een berichtje via Facebook dat zijn telefoon die avond om tien uur ’s avonds er mee was opgehouden – dus vlak ná het telefoontje om negen uur die avond waarin hij zei dat ze bij het Gran Plaza zouden staan – en dat hij daarom niet had kunnen bellen dat ze er stonden. Persoonlijk leek het me sterk, maar Nathalie, aangezien zij huisgenoot van hem is, kon me vertellen dat hij inderdaad de week daarvoor ook al naar de winkel was geweest met z’n telefoon omdat die kuren vertoonde. Dus enigszins gerustgesteld, maar nog steeds teleurgesteld, hoopte ik dan maar dat het boze smsje wat ik hem de vrijdag had gestuurd, dan ook niet was aangekomen...

Donderdag kwam Berber langs :D! Na een lange reis van twee dagen (door een staking in Frankrijk onder o.a. vliegveldpersoneel moest haar originele vlucht geannuleerd worden en met haar nieuwe vlucht kon ze niet rechtstreeks naar Sevilla vliegen, dus heeft ze een nacht door moeten brengen op Málaga Airport) was ze aangekomen in Sevilla. Ik haalde haar met de fiets op van de Plaza de Armas, waar de bus vanuit Málaga haar had gedumpt. Ja, dat las je goed. Met de fiets! Sevilla is voor een Spaanse stad behoorlijk fietsvriendelijk, dus drie weken geleden besloot ik op de Mercadillo (zwarte markt waar zigeuners gestolen spullen verkopen) een fiets aan te schaffen! Maar ja, dat zijn natuurlijk niet het type Gazelle of Batavus fietsen wat we in Nederland gewend zijn, maar goed, het fietst, het remt, en het heeft maarliefst vijf versnellingen die het ook nog eens allemaal doen! En dat voor maar €60! Ja ik weet het, ik ben dik afgezet, maar ja, met m’n Hollandse charmes heb ik er in ieder geval nog €5 af weten te krijgen. Dus met mijn prachtige blauw met witte, veel te kleine retrofiets, koersten ik en Berber met haar koffer richting mijn huis. We bleken echter een ware attractie: twee blonde lange meiden, op één fiets, terwijl degene die achterop zat, Berber in dit geval, haar koffer lawaaierig meesleurde over de stenen van de rivieroever. Aan de lachende mensen, joelende en fluitende jongens en enthousiaste toeristen merkten we dat dit niet de meest voor de hand liggende manier van transport was in Spanje, maar dat het wel als zeer ingenieus werd gezien.

De vrijdag hebben Berber en ik wat dingen in Sevilla bezocht, waaronder de stierenvechtarena van Sevilla, en de zaterdag zouden we samen met Isabelle een dagje naar Córdoba, een stad hier op een uurtje treinen vandaan. Helaas hadden de weergoden besloten dat het na drie weken zon weer eens tijd was voor een dagje regen, dus erg veel moois van de stad hebben we helaas niet kunnen zien, omdat de randen van de paraplu ons zicht behoorlijk beperkten. En om het allemaal nog even wat erger te maken, heb ik die dag door de kou, de regen en ongaar vlees waarschijnlijk ook een buikgriepje opgelopen. In de trein terug naar huis voelde ik me al wat misselijk, maar het ging nog en ik dacht misschien gaat het straks wel over, want meestal heb ik een sterke maag. Toen we om acht uur ’s avonds weer in Sevilla waren terug gekomen, hadden we ook nog met Nathalie en Pauline afgesproken om bij haar pasta te gaan eten. Het idee om pasta te gaan eten lokte me helemáál niet, maar ik dacht “dan neem ik gewoon een beetje.” Maar de misselijkheid stak steeds weer de kop op en na het eten zei ik dat ik nu echt naar huis wilde, want ik voelde me echt niet goed. We waren nog maar net buiten op straat, of ik voelde al dat we ons huis niet gingen halen. En ja hoor, daar stond ik op straat, vlakbij onze geliefde Erasmus discotheek, op zaterdagavond, om elf uur over te geven. Drie keer raden wat de voorbijgangers dachten…